In Het vermoeden van Poincaré zijn twee heren voor langere tijd tot elkaars aanwezigheid veroordeeld, omdat het Alpenchalet waarin zij zich bevinden door hevige sneeuwval geïsoleerd is geraakt. Door de situatie worden ze gedwongen elkaar beter te leren kennen, maar de taal blijkt een enorm obstakel in het wederzijds begrip.

Met een spontane pas de deux op muziek, poëtische teksterupties en zang trachten zij het gedwongen samenzijn draaglijk te houden. De kamer verlaten ze nooit, ondanks ferme voornemens voor een ski-exercitie dan wel poging tot alpinisme. In de bijna lege ruimte van het chalet bevindt zich slechts één raam. Dat biedt niet alleen uitzicht op de buitenwereld, maar geeft ook visueel inzicht in de gedachtenspinsels van beide heren. Hun gesprekstof bestaat uit zowel enorme trivialiteiten als intellectuele bespiegelingen.

De trouwe bezoeker van Het Volk kan zijn hart ophalen, ook omdat er regelmatig wordt geciteerd uit vroeger repertoire. Voor mensen die de voorstellingen van Het Volk nog niet kennen: laat je verrassen door de rijke en geestige dialogen. Met humor en mededogen weet Het Volk keer op keer ‘mannelijk onvermogen’ vorm te geven. Kruijver en Bunschoten zijn als theatermakers opgegroeid in de traditie van het vervreemdend, absurdistisch toneel. Met Het vermoeden van Poincaré brengen zij hun interpretatie van dit toneelgenre opnieuw voor het voetlicht.

Jules Henri Poincaré was een Frans wiskundige en wetenschapsfilosoof (1854-1912). Een bewijs voor het naar hem vernoemde vermoeden is tot op de dag van vandaag niet geleverd. Niet zozeer het vermoeden van Poincaré zelf, als wel het onvermogen om een vermoeden met behulp van taal te doorgronden, is de inspiratiebron van Het Volk voor dit door hen zelf geschreven toneelstuk.

Over de recente voorstelling De God van de Slachting schreef  Scenes.nu****: ‘De voorstelling [is] op en top Het Volk en dat komt natuurlijk door Kruijver en Bunschoten die niet alleen de gebruikelijke spelhonger tonen, maar ook in absolute topvorm zijn. Zowel mimisch als in hun tekstbehandeling zijn beiden een genot om te aanschouwen… onweerstaanbaar geestig … heerlijke avond.’
Haarlems Dagblad: ‘De taal is – als altijd bij Het Volk – van groot belang. Het is een stuk vol messcherpe dialogen en harde humor. De God van de Slachting is in deze versie vooral een goed gespeelde komedie, een (verbaal) slagveld, psychologische oorlogsvoering op hoog niveau.’

Spel: Wigbolt Kruiver en Bert Bunschoten
Regie en audiovisuele inbreng: Michael Helmerhorst

Meer informatie en/of reserveren